Een mandeken in fijne teen

Vanaf 1 juli 2019 start met steun van de Vlaamse regering het leerling – meester traject tussen Jefke Geysels en Jeanny Bouwen als leerlingen en mijzelf als meester.

Bodem | Foto: Esmé Hofman

Vakmanschap

Met deze beurs worden inspanningen beloond om vakmanschap door te geven. Vakmanschap wordt daarbij gezien als een vorm van immaterieel cultureel erfgoed dat in de hoofden en handen van mensen zit: kennis en vaardigheden met wortels in traditie. Het kan gaan om ambachten, maar bijvoorbeeld ook om bepaalde podiumkunsten.
Dit tweejarig individueel traject zet in op kennisoverdracht, vernieuwing en vakmanschap in het hier en nu.

Mandwerk

In Europa maakten mandenmakers veel verschillende soorten manden. Manden voor de land- en tuinbouw, visserij, alles rondom en in het huishouden. Stuk voor stuk manden gemaakt door vakmensen. Veel mensen zijn bekend met deze manden gemaakt van hele wilgentenen ( takken). Er bestaat ook een fijne vlechttechniek van wilgenteen. Het materiaal voor fijnscheenwerk wordt verkregen door lange witte wilgentenen van ca 2.50m in drieën of vieren te kloven met een speciaal kloofhoutje. De lange strippen wilg worden met de hand tot op de millimeter precies op een speciale schaafbank op dikte en breedte geschaafd. Hierna worden de bastresten weggepoetst. Elk fijnscheenwerkobject wordt om een eigen houten mal gevlochten, zoals schoenen om een leest. Het maken van een fijnscheenwerkobject is zeer arbeidsintensief. Het resultaat is een fragiel ogend vlechtwerk wat bij beroering toch verrassend stevig is.

www.vlaanderen.be